Raceverslag Dijon Motors Cup, 4-6 oktober
Kwalificatie – hoe de hazen liepen
Frank Weidema opende de spelen met een excursie in de grindbak. Nadat een Manitou hem eruit had getrokken en weer op weg had gestuurd, kon de eigenlijke kwalificatie beginnen. Een paar Sports 2000 hazen hielden de SuperSixties-coureurs scherp. Kennet Persson was de snelste SuperSixties rijder in de Ford GT40 met een tijd van 1:35,5. Sautter/Newall in de E-type hadden 0,6 seconde achterstand. Lotusrijders Bob Stevens en Luc de Cock waren de volgenden, gevolgd door het Rappange vader en zoon team in de Porsche 904-6. Christophe Germain in de TVR, Adriaans/Adriaans in de Shelby Cobra, Jos Stevens in de Lotus Elan, Oliver Douglas/Simon Ham in de Cobra Daytona en Van Maarschalkerwaart/Izaks in de Shelby Mustang GT350 maakten de top-10 compleet. In GTS11 waren het zoals gebruikelijk Porsches vóór MG’s, met de Van Gammerens voor Erwin van Lieshout en daarna SuperSixties debutanten O’Reilly en Young in de eerste van niet minder dan 8 MGB’s. Bij de toerwagens was het close. Jaap en Jack van der Ende bleven Bart-Jan Deenik/Jaap Sinke net voor, beiden in een Ford Falcon, met de Colinet Alfa GTA daar pal achter. Daarna waren het meer Falcons met Henk van Gammeren en Hemmo Vriend. De Mini van Smokin’ Jop Rappange was sneller dan Bernd Horlacher in de andere Cooper, maar zou de race van 300 km niet rijden. Magnus Lillerskog/Uno Johanssen waren het snelst van de Lotus Cortina’s, maar het was nog maar de vraag of ze zouden kunnen racen, want er moest flink uitgedeukt worden.
Race 1: Poster boy Persson
De Ford GT40 van Kennet Persson stond opnieuw op de affiche van de Dijon Motors Cup. Hij deed dus wat van hem werd verwacht en won de race. Aanvankelijk ging het niet goed voor hem. Na de start viel hij terug naar de 18e plaats met schakelproblemen. Hij vond een manier om die problemen te omzeilen en begon op te klimmen in de rangschikking. Ondertussen streden Andy Newall (E-type) en Bob Stevens (Elan) om de leiding. Jack van der Ende maakte een geweldige start in de oranje Falcon en leidde de toerwagens van de Deenik/Sinke Falcon en de Alfa GTA van de familie Colinet. In GTS11 was er hartzeer voor de Van Gammerens toen hun Porsche 911 in de openingsronde uitviel. Erwin van Lieshout nam de leiding over van de O’Reilly/Young MGB en de snel startende Brian Lambert klom snel op naar de derde plaats in de klasse, geholpen door het feit dat Egbert Kolvoort en Holger Felske met verschillende problemen in de pits stonden. Na de eerste serie pitstops lag Bob Stevens aan de leiding, Persson tweede, de Douglas/Ham Cobra Daytona derde, daarna Luc de Cock in de Elan terwijl Sautter/Newall naar de vijfde plaats was gezakt. De Van der Ende Falcon gaf na 30 minuten de geest, waardoor Deenik/Sinke een gezonde voorsprong hadden op de Colinet GTA die werd lastiggevallen door Hemmo Vriend en Henk van Gammeren in hun Falcons.
Dominique Raffin en Hanna Grade in de twee overgebleven Lotus Cortina’s zaten dicht bij elkaar totdat Hanna na 22 ronden moest opgeven. Bernd Horlacher was de enige Mini-coureur die de 300 km aandurfde…. hij hield het slechts drie ronden vol. De Mini Marcos van Frank Weidema deed het veel beter en tikte 59 ronden af – het bewijs dat het wel kan met een A-serie! Er waren verschillende pitstopovertredingen. Het zwaarst getroffen werd Bob Stevens. Hij was slechts 0,2 seconde te snel bij zijn derde stop, maar door de stop-and-go van 5 seconden viel hij terug naar de derde plaats achter Newall/Sautter. Oliver Douglas en Simon Ham waren de laatste ongelapte finishers op de vierde plaats. Daarna kwamen Luc de Cock en Armand en Sam Adriaans op 66 ronden. Frans van Maarschalkerwaart/Jasper Izaks waren eerste van de Shelby GT350’s, voor Jos Stevens (Lotus Elan) en Regis Devis (Shelby GT350). Erwin van Lieshout werd geen moment bedreigd in GTS11, met Darley/Gronfier als tweede in de eerste van de MGB’s, daarna Brian en Barbara Lambert en Fabienne en Tiziane Mütschler. De kleine GTP-klasse ging naar Mark Dols in de Marcos 1800, voor de Rappange Porsche 904-6 en Nigel Winchester in de Ginetta G4R. Bart-Jan Deenik en Jaap Sinke zegevierden in de toerwagens, met Hemmo Vriend als tweede. Hij versloeg de Colinet Alfa GTA met slechts 6 seconden. De invitatieklasse ging naar Rob Bergmans in zijn Iso Rivolta. Met slechts één korte safetycaronderbreking om de Ek/Hillebrink Lotus Elan uit de grindbak van T9 te halen, was het een perfecte race.
Race 2: De finale van 2024
Na twee dagen zon begon zondag mistig. Maar natuurlijk kwam de zon tevoorschijn voor de SuperSixties race! Kennet Persson nam de leiding in de GT40, gevolgd door Simon Ham in de Cobra Daytona en Luc de Cock in de kleine Lotus Elan. Dijon is zwaar voor Porsches; dit keer was het Erwin van Lieshout die zijn 911 nog voor de start moest parkeren. Daardoor werd GTS11 een strijd voor MGB’s, met uitzondering van de Triumph TR4 van Steven Tonneman. Basile Gronfier leidde deze trein, voor Didier Bourdot en Tiziane Mütschler. Bij de toerwagens reed Bart-Jan Deenik aan de leiding, maar Thijs van Gammeren kwam snel dichterbij. De Colinet Alfa GTA was de eerste niet-V8 op de derde plaats, met Hemmo Vriend in de achtervolging in de derde Ford Falcon.
Met Persson en Ham veilig aan kop, nam Bob Stevens de derde plaats over in zijn Lotus Elan, terwijl de vierde plaats werd betwist door De Cock, Armand Adriaans in de Cobra en een zekere TVR die de weging na de race niet doorstond (60 kilo te licht) en daarom verder niet zal worden genoemd.
In GTS11 werd Gronfier nu achtervolgd door Brian Lambert en Holger Felske. Ondertussen verliet Mark Dols het strijdtoneel in spectaculaire een rookwolk, afkomstig van zijn Volvo-motor. De race zat nu in de slotfase. Achter Persson, Ham, Stevens en De Cock was het Jop Rappange in de Porsche 904-6 die de 5e plaats afsnoepte van Adriaans. Malivai Castelli werd 7e in zijn Lotus Elan en Thijs van Gammeren 8e in de grote Ford Falcon. Jos Stevens (Lotus Elan) haalde op de valreep Frans van Maarschalkerwaart (Shelby Mustang GT350) in voor de 9e plaats. Na een extra pitstop van Gronfier ging de GTS11-overwinning naar Brian Lambert, met Holger Felske op de tweede plaats en niemand minder dan Egbert Kolvoort op de derde.
Achter Van Gammeren reed Deenik als tweede toerwagen naar huis, terwijl Colinet de derde plaats heroverde toen Hemmo Vriend zich 5 minuten voor het einde meldde in de pits. Rob Rappange was de volgende toerwagenpiloot in de eerste Mini, gevolgd door Bernd Horlacher. De Lotus Cortina’s waren geen partij voor de Colinet Alfa GTA in CT08. Dominique Raffin werd tweede in de klasse, Hanna Grade derde. In de invitatieklasse tenslotte werd Rob Bergmans eerste in de 5,3-liter Iso Rivolta met Chevy-motor en Frank Weidema tweede in de 1,3-liter Mini Marcos.
Lees meer in de Dijon editie van SuperSixties Magazine: https://www.supersixtiesracing.com/supersixties-dijon-magazine-v2/
Uitslagen: https://www.supersixtiesracing.com/nl/uitslagen/
De punten na 12 van 12 races: https://www.supersixtiesracing.com/standings/
Bekijk ons YouTube-kanaal voor actieclips: https://www.youtube.com/@Supersixties